Spring naar inhoud

Werken aan voedselzekerheid

Overal en onder alle omstandigheden blijven we het beste pootgoed leveren

Inleiding

De wereldwijde voedselbehoefte blijft sterk groeien. Een toenemende wereldbevolking en een grotere welvaart in verschillende delen van de wereld verklaren deze groei. De groeiende voedselbehoefte kan voor slechts een klein deel geproduceerd worden op te ontwikkelen landbouwgronden.

Voor het merendeel (80%) zal in de groeiende voedselbehoefte moeten worden voorzien door hogere opbrengsten op bestaande landbouwgronden. Als marktleider op het gebied van aardappelveredeling hebben we hierin een grote verantwoordelijkheid te nemen.

Bij het werken aan voedselzekerheid richten we ons op:

Het voeden van meer mensen wereldwijd

Om meer mensen wereldwijd te voeden richten onze veredelingsprogramma’s zich op voedselkwaliteit, ziekteresistentie en opbrengst. Ook willen wij de voedingswaarde per vierkante meter teelt verhogen en zo een bijdrage leveren aan de verbetering van de wereldwijde voedselvoorziening.

Er zijn nog steeds grote verschillen in kilogramopbrengst per hectare. Wordt in West-Europa gemiddeld 47 ton per hectare geoogst, in Rusland of China is dit nauwelijks 17 respectievelijk 19 ton. Dit grote verschil wordt vooral veroorzaakt door het gemis aan hoogwaardig pootgoed en het ontbreken van productkennis en goede mechanisatie.

De productie wordt ook vaak beperkt door gevoeligheid voor ziekte. Wij kunnen de opbrengst per hectare sterk verhogen door het leveren van kwaliteitspootgoed van rassen met uitstekende eigenschappen in combinatie met het delen van kennis over product en teelt.

Onze bijdrage aan de verbetering van de wereldwijde voedselvoorziening: 

  1. Het ontwikkelen van nieuwe, verbeterde rassen voor meer landen
  2. Research & development ten behoeve van innovatie
  3. Kennisdelen met klanten en telers 
  4. Het bereiken van meer mensen

1 – Het ontwikkelen van nieuwe verbeterde rassen voor meer landen

Speerpunt in onze veredelingsstrategie is het ontwikkelen van nieuwe rassen met hoge (intrinsieke) kwaliteiten voor teelt onder moeilijke omstandigheden zoals hitte of droogte, of arme grond. En rassen die ziekteresistent zijn. Hiermee wordt duurzame teelt van aardappelen bevorderd en wordt bijgedragen aan meer voedselzekerheid.

Ontwikkeling van raskandidaat tot rassenpakket

Een aantal doelen met betrekking tot het ontwikkelen van nieuwe, verbeterde rassen willen we in 2030 behalen. Het gaat dan over rassen die we nu in ontwikkeling hebben. Deze rassen zijn in 2030 nog niet (allemaal) commercieel. Het kan zomaar nog eens 10 jaar duren voordat er een substantieel areaal van deze rassen op de Europese akkers staat.

Naast het zoveel mogelijk versnellen van onze rasontwikkeling is het belangrijk dat onze klanten sneller rassen kunnen opnemen in het rassenpakket zodat we samen de hele aardappelketen verduurzamen. Daarnaast zijn er voor 2030 wel degelijk raskandidaten in aantocht die voldoen aan onze doelen. Het is aan ons om deze zo goed en zo snel mogelijk te introduceren.

Werken aan een klimaatadaptieve aardappelteelt

Met een breed netwerk aan proefveldlocaties wereldwijd hebben wij de belangrijkste klimaten en teeltcondities in onze rasbeproeving opgenomen. Door onderzoek naar de optimale mate van irrigatie en bemesting per ras willen wij de prestaties van onze rassen nog verder verbeteren. R&D voert onder andere projecten uit rond stress (hitte, droogte, arme grond). Ons doel is het rendement voor de pootgoedteler en het rendement voor de teler op de eindbestemming te verhogen. 

Nieuwe, verbeterde aardappelrassen

Jaarlijks wil HZPC Holding vijf nieuwe, verbeterde rassen toevoegen aan de rassenlijst. In de afgelopen jaren zijn de volgende rassen opgenomen:

Jaar 2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 2020/2021
Aantal rassen opgenomen op rassenlijst 11 13 12 10 8 5
Namen Cerata KWS Alverstone Russet Alcander Aurum Eileen Ashley
  Delia Red Anivia Allison Brianna Emanuelle Bellarua
  Elata KWS Generosa Althea Cardyma Maggie Camelia
  Essenza Hermosa Amber La Vie Muse Rashida
  Explorer Joly Crystal Pearl Marisol Red Tinta Waterloo
  Gaudi Prince of Orange Fenway Red Pee Wee Russet Sababa  
  Levinata KWS Whitney Mulberry Beauty Perdiz Sally  
  Morgana Bricata KWS Sumatra Red Beauty Silverado  
  Sundance SH C 913 Triple7 Tiger    
  Sunred SH C 1001 SH C 909 Zarina    
  Kalista SH C 1010 Trinity      
    Tyson        
    Aquila        

2 – Research & development t.b.v. innovatie

Research & Development (R&D) is de stuwende kracht achter onze bedrijfsvoering. We hebben een breed netwerk aan proefveldlocaties wereldwijd. Zo hebben we de belangrijkste klimaten en teeltcondities in onze ras-beproeving opgenomen. Dankzij voortdurend onderzoek naar optimaal landgebruik, irrigatie en bemesting per ras willen wij de prestaties van onze rassen, elke dag weer, verder verbeteren.

3 – Kennisdelen met klanten en telers

Direct contact

We verbeteren opbrengsten en voorkomen voedselverspilling door teelttechnische ondersteuning te bieden (adviezen op gebied van agronomie) aan ketenpartners. Deze directe contacten met ketenpartners en klanten worden verzorgd door een internationaal team. Ieder draagt directe verantwoordelijkheid om onze relaties in de aardappelketen zo goed mogelijk te bedienen.

4 – Het bereiken van meer mensen, ook in moeilijk toegankelijke gebieden

De wereld is flink in beweging als het gaat om demografie en consumptiegedrag. In grote opkomende economieën als India, China en Sub-Sahara Afrika groeit de bevolking snel. De vraag naar voedsel en daarmee ook de vraag naar aardappelen, neemt toe. In deze dichtbevolkte landen met ongekende bevolkingsgroei is de aardappel een ideaal gewas. Met weinig input kunnen mensen in relatief korte tijd een mooi en voedzaam product groeien. We zien bovendien dat steeds meer westerse eetgewoontes hun intrede doen. Zo neemt de consumptie van frites bijvoorbeeld toe in deze landen.

We willen elk jaar meer mensen wereldwijd bereiken met onze aardappelrassen. Zo dragen we bij aan de voedselzekerheid en een gezonder voedselpatroon. We leggen de focus op het toevoegen van nieuwe landen. Daarbij introduceren we nieuwe aardappelrassen die geschikt zijn voor de lokale teeltomstandigheden zodat we de pootgoedafzet kunnen verhogen. 

We leveren structureel met directe en indirecte verkoop aan 98 landen. We spreken over een structurele levering wanneer een land drie jaar achtereen in de pootgoedafzet voor komt of in vier van de laatste vijf jaar pootgoedafzet voor komt.

Kleinschalige boeren in Afrika toegang geven tot kwaliteitspootgoed

Het helpen van kleinschalige Afrikaanse boeren om hun voedselproductie te verbeteren is van groot belang als antwoord op de sterke bevolkingsgroei en de vraag naar voedsel. Hoogwaardig pootgoed wordt nagenoeg niet gebruikt. Hierdoor vallen oogsten tot wel vijfmaal lager uit.

Syngenta Foundation for Sustainable Agriculture uit Zwitserland helpt kleinschalige boeren in ontwikkelingslanden aan een beter inkomen door innovatie en duurzame landbouw. Hun project ‘Seeds2B’ geeft boeren toegang tot hoogwaardig pootgoed. De focus binnen dit project ligt op aardappels vanwege de mogelijkheid om met lage impact voor voedselzekerheid te zorgen.

HZPC is partner van Seeds2B. Met kennis en een sterk rassenportfolio draagt HZPC bij aan het ontwikkelen van de markt voor kleinschalige boeren in deze tropische regio. Inmiddels zijn er twaalf rassen officieel toegelaten voor import in de verschillende landen in de regio.

Small farmers big deal

Small farmers, big deal, een initiatief van Agriterra, roept agri-foodbedrijven, de Nederlandse overheid en kennisinstellingen op om boerenorganisaties en coöperaties in ontwikkelingslanden een grotere rol te geven in het Nederlandse handels-, hulp- en investeringsbeleid. HZPC is lid van de initiatiefgroep achter Small farmers big deal.

We streven naar zero honger

Iedereen heeft recht op voedsel vinden we. Dat sluit naadloos aan op het ontwikkelingsdoel Geen honger van de Verenigde Naties. Dat is niet iets wat we alleen vinden, we leven ernaar. Daarom leveren we ook aan moeilijk toegankelijke landen vanwege oorlog of conflict. We sluiten daarbij geen enkele bevolkingsgroep uit. We leveren dan ook aan landen die op een USA-sanctielijst kunnen staan, zoals Syrië. En hoewel de Verenigde Naties (VN) en de Europese Unie (EU) export naar deze landen toestaan kan dat soms betekenen dat we te maken hebben met (financiële) restricties.

Hybride aardappelen uit zaad - een uitkomst voor voedselzekerheid

Er zijn gebieden waar je niet of nauwelijks met pootgoed kunt komen. Vanwege politiek, fytosanitaire redenen of omdat de logistiek te duur is. Het telen van hybride aardappelen uit zaad, kan een uitkomst zijn om toch voedselzekerheid te bieden. 

Met hybride veredeling kunnen we veel sneller nieuwe, kwalitatief goede aardappelrassen kweken die met minder bestrijdingsmiddelen toe kunnen. Bij een hybride wordt het beste uit twee systemen gecombineerd om tot een maximale prestatie te komen.  

In 2021 hebben we op proefvelden in Kenia, Frankrijk en Nederland aardappelen rechtstreeks uit zaad getest. De proef was zeer succesvol. We verwachten dat, als de ontwikkelingen gunstig verlopen, we vanaf 2025 de markt op kunnen, waarbij we ons zullen richten op plekken zoals Sub-Sahara Afrika en India waar pootgoeddistributie zeer uitdagend is. Na 2025 zullen er verbeterde hybride rassen volgen. 

Daarnaast helpen we ook landen met pootgoed die lastig toegankelijk zijn vanwege hun ligging en of een zeer beperkte binnenlandse infrastructuur hebben om regelmatig vers pootgoed te kopen en te ontvangen. Dankzij onze vooruitgang in het innoveren met hybride veredeling zouden we daar, als de ontwikkelingen gunstig blijven, in de nabije toekomst aardappelzaad kunnen leveren. Zaad is veel eenvoudiger naar dit soort gebieden te transporteren. Bovendien worden telers zo voorzien van goede kwaliteit zaad waarmee zij de aardappelteelt kunnen starten. 

Haalbaarheidsstudie in Tanzania

In Sub-Sahara Afrika zien we twee trends. Ten eerste de behoefte aan genoeg voedsel. En ten tweede een veranderende, groeiende economie die tegelijkertijd een verandering in het voedselpatroon teweegbrengt. Zo is de ontwikkeling van professionele kanalen voor bijvoorbeeld fast food gaande. Deze ontwikkeling vraagt om goed uitgangsmateriaal zodat er een goed product kan worden ontwikkeld. 

We zijn in 2018 in Tanzania een haalbaarheidsstudie gestart. We onderzoeken bijvoorbeeld of onze bestaande HZPC-pootgoedrassen goed kunnen gedijen onder Tanzaniaanse teeltomstandigheden. We onderzoeken ook of er een lokaal pootgoed productienetwerk van telers kan worden opgebouwd om continuïteit te waarborgen. 

We hebben derdejaars Nederlands pootgoed geïmporteerd en dit lokaal nog twee tot drie jaar vermeerderd. Hiermee kunnen de Tanzanianen beschikken over vitaler pootgoed in vergelijking tot het blijven vermeerderen met bestaande consumptieaardappelen. Dit zorgt ervoor dat lokale telers een hogere opbrengst hebben en meer oogstzekerheid. 

Daarnaast ondersteunen wij de telers met teelttechniek. Ook helpen wij telers bij de afzet van hun opbrengst. Bijvoorbeeld door vraag en aanbod in de aardappelketen bij elkaar te brengen. Een bijkomend voordeel is dat door de structurele en professionele aanpak van dit project, telers eenvoudiger financiële ondersteuning kunnen krijgen van onder meer banken.

Het jaarlijks nieuw en vitaal pootgoed inkopen heeft voordelen voor de teler, afnemer, maar ook voor de (teelt)omgeving. Alle gezamenlijke inspanningen helpen mee om van Tanzania een aantrekkelijke vestigingsplek te maken voor spelers in de professionele kanalen zoals de industrie van aardappelverwerkers of de food service. 

“Waar dan ook, we helpen telers om het maximale uit het pootgoed te halen: preparing for a better world.”

Herman Verveld, commercieel directeur

Ook hebben we op hogescholen en universiteiten in Tanzania een bijdrage geleverd aan het opbouwen van meer kennis over aardappelen. Bijvoorbeeld door de ontwikkeling van schooltuinen te ondersteunen. Ook dit is een manier om samen te groeien. 

Zorg voor genetische bronnen

Als bedrijf moeten we kunnen inspelen op veranderende eisen aan de aardappelteelt en aan veranderende omstandigheden. Wij willen de genetische diversiteit (verschillen in herkomst) van het aardappelgewas in stand houden. Daarmee blijft deze natuurlijke rijkdom ook voor toekomstige generaties beschikbaar. Voor de wereldvoedselvoorziening is deze diversiteit heel belangrijk.

Er kunnen nieuwe ziekten en plagen ontstaan, het klimaat verandert en de wereldbevolking groeit. Ook neemt de vraag naar duurzame productie toe en veranderen wensen van consumenten. De oplossing voor nieuwe vraagstukken is soms te vinden in de eigenschappen van oude rassen, in lokale (oude) aardappelrassen in andere landen (in landbouwsystemen of daarbuiten) of in genenbanken.

Onze focus ligt op:

  • Samenwerken met genenbanken
  • Breeders’ exemption
  • Naleven van het Nagoya Protocol en International Treaty
  • Ontwikkelen van nieuwe aardappelrassen zodat genetische diversiteit behouden blijft

Samenwerking met genenbanken

We hechten veel waarde aan een goede samenwerking met genenbanken. Zo kan worden samengewerkt met de meest belangrijke bronnen voor genetische diversiteit. We hebben een samenwerking met onder andere de Wageningen genen bank voor instandhouding en evaluatie en de SASA genen bank in Schotland.

Samenwerkingsproject met CIP in Peru

Sinds 2014 werkt HZPC samen met het CIP (International Potato Centre) in Peru. Deze organisatie levert oplossingen voor wereldwijde problemen als honger, armoede en het verdwijnen van natuurlijke grondstoffen. De samenwerking is gericht op ‘Benefit Sharing with custodian farmers’. Deze lokale telers werken onder slechte omstandigheden en leven vaak in armoede. Benefit sharing betekent dat de lokale telers die landrassen telen meer profijt hebben van hun inspanningen. 

Daarnaast werken we samen met CIP (aardappelinstituut Centro Internacional de la Papa) in Vietnam aan het ontwikkelen van vijf tropische rassen die zich goed aanpassen aan de omstandigheden. 

Breeders’ exemption

Breeders’ exemption is het mogelijk maken van vrij gebruik van genetisch materiaal voor verdere veredeling. Genetische bronnen en ook biodiversiteit zijn het uitgangsmateriaal voor plantenveredeling. Het is daarom van groot belang voor plantenveredeling om toegang te hebben tot alle (modern en oud) genetische bronnen.

Plantum is de Nederlandse branchevereniging voor bedrijven uit de sector plantaardig uitgangsmateriaal. Plantum heeft een standpunt geformuleerd voor het mogelijk maken van vrij gebruik van genetisch materiaal voor verdere veredeling of wel breeders’ exemption. Euroseeds vertegenwoordigt de belangen van sectorleden afkomstig uit de EU-lidstaten. 

Naleven Nagoya Protocol en International Treaty

Het Nagoya Protocol, ondertekend door de Europese Commissie, heeft betrekking op toegang tot genetische bronnen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiend uit het gebruik van deze bronnen. De bepalingen van het Nagoya Protocol zijn bindend voor landen die dit protocol hebben ondertekend.

De International Treaty is een andere protocolvariant voor het naleven van de CBD (Convention of Biological Diversity). Wij dragen bij in de initiatieven Nagoya en International Treaty om genetische bronnen op een structurele wijze te ondersteunen. Een definitieve overeenkomst hiervoor is nog in ontwikkeling.

Volgend hoofdstuk: 04 Sociale impact